Behandeling van een klaplong
Bij de behandeling van een klaplong is het belangrijk dat je uitrust. Soms krijg je extra zuurstof. Als dit niet helpt, kijkt de arts of een operatie nodig is.
Er zijn verschillende behandelingen:
- Is je long niet ver ingeklapt, dan is rust meestal voldoende om je klaplong te genezen. Je lichaam zorgt zelf dat de klaplong goed geneest. Heb je pijn? Vraag je arts dan gerust om pijnstillers.
- Soms krijg je als behandeling extra zuurstof. Je lichaam neemt de lucht tussen de longvliezen sneller op. Zo neemt je long sneller weer zijn normale vorm aan.
- Is je long ver ingeklapt, dan plaatst de arts een drain. Dat is een plastic buisje dat via je borst wordt aangebracht. Het voert lucht en vloeistof uit je borstholte af en blijft drie tot vijf dagen zitten. Voor deze behandeling moet je naar het ziekenhuis. Je krijgt een lokale verdoving. De arts kan ook met een naald eenmalig lucht of vloeistof uit de holte halen. Het ‘lek’ in de vliezen herstelt meestal vanzelf.
- Als het lek niet vanzelf overgaat of om een volgende klaplong te voorkomen, worden de longen soms aan elkaar ‘geplakt’. Dit gebeurt via de drain met behulp van steriele talkpoeder. Door dit talkpoeder plakken de longvliezen aan elkaar. Deze behandeling wordt pleurodese genoemd. Voor deze behandeling krijg je pijnstilling.
- Soms is een operatie nodig.
Wanneer krijg je een operatie?
Herstelt het lek niet met rust of met een drain? Dan is een operatie nodig om het lek te dichten. Dit is een kleine ingreep waarbij geen grote littekens ontstaan. Denkt de arts dat er een kans bestaat dat je opnieuw een klaplong krijgt? Dan zal hij tijdens een kijkoperatie het longvlies in de borstkas ‘opruwen’. Hij behandelt daarbij de longvliezen zó dat ze aan elkaar gaan kleven. Dat maakt de kans dat je een nieuwe klaplong krijgt heel klein.
Hoe lang duurt het herstel?
Het verschilt per persoon hoelang het duurt voor een klaplong genezen is. De eerste maanden moet je rust houden. Een aantal dingen kun je een tijdje beter niet doen, zoals vliegen en sporten. Lees wat je nog meer kunt doen.