Ik heb last van slijm
In onze neus en keel zit slijmvlies dat slijm maakt. Slijm zorgt voor verschillende dingen. Zo helpt het bijvoorbeeld bij praten en het doorslikken van eten. Ook zorgt het ervoor dat viezigheid, zoals stof dat in je luchtpijp komt, wordt afgevoerd. Samen met speeksel slikken we slijm meestal gewoon door, vaak zonder dat we het door hebben. Standaard slijm is helder, maar slijm kan ook geel, groen of bruin van kleur zijn.
Is het erg om (veel) slijm te hebben?
Het is normaal om slijm te hebben dat helder is. Soms moet je om het slijm weg te krijgen hoesten. Als je hoest probeert je lichaam je luchtpijp en longen weer vrij van slijm te krijgen. Dit is een natuurlijke reactie van het lichaam. Als je veel hoest of vaak je keel schraapt, dan kan dat je slijmvlies irriteren. Je slijmvlies maakt dan weer meer slijm aan, waardoor je weer meer slijm ophoest.
Soms is je slijm dunner dan normaal, bijvoorbeeld als je een loopneus hebt. Het kan ook zijn dat je slijm dikker is dan normaal. Het kan dan taai of kleverig zijn bijvoorbeeld en het kan een andere kleur hebben. Dat komt bijvoorbeeld voor als je verkouden bent. Je kunt last hebben van dit soort slijm.
Hoe voelt het om veel slijm te hebben?
Als je last hebt van veel slijm, dan kan het zijn dat je daardoor:
Steun onderzoek naar COPD
Wat kan ik doen als ik vaak last heb van slijm?
Veel slijm kan vervelend zijn, maar gaat meestal vanzelf weer over. Heb je vaak last van slijm of heel veel last, dan is het goed om te kijken of daar een reden voor is. Misschien kan er dan ook iets aan gedaan worden.
Het is goed om naar de huisarts te gaan als één (of meer) van de volgende beweringen voor jou geldt:
- Je hoest meer slijm op dan eerder. De slijm is van kleur veranderd of je hoest steeds meer slijm op.
- Naast dat je last hebt van veel slijm, voel je je ook benauwd of piept je ademhaling veel.
- Je hebt bloed in je slijm.
- Je hebt last van vies slijm en meer dan 3 dagen koorts.
Weet je niet zeker of wat jij voelt goed is? Je kunt je zorgen altijd bespreken met de huisarts. Hij of zij kan dan samen met je kijken of er iets aan de hand is en hoe je geholpen kunt worden.