‘Tot het einde toe hield hij krachtig mijn hand vast’
Toen haar man Koen ernstig COPD had, zorgde Miny Tas-Wagenaar (75) met veel liefde voor hem. In 2018 overleed Koen. ‘Ik mis zijn knuffels en tederheid heel, heel erg.’

‘Ik kan me nog goed herinneren dat ik in de jaren tachtig met mijn man Koen bij de longarts zat. Ik maakte me zorgen, Koen hoestte toen al veel. Of hij Koen kon helpen met stoppen met roken, vroeg ik de arts. Die keek me aan met een blik die zei: ‘Mevrouw, waar maakt u zich druk over?’ En dat is dan een longarts! Maar goed, het was een andere tijd. In Koens Rotterdamse familie rookte iederéén, zij vonden het juist raar dat ik het niet deed.’
Wandelen
‘In 1996 kreeg mijn man de diagnose COPD, hij was toen 54 jaar oud en bleek een longinhoud van nog maar 36 procent te hebben. Dat was ontzettend schrikken, zijn leven veranderde enorm. Nog vier jaar hield hij het vol om te werken als conciërge op middelbare scholen, maar hij had het vreselijk zwaar. In 2000 besloot hij na een periode in een revalidatiecentrum te stoppen met werken. Daarna werd het wat leefbaarder voor hem. In die periode wandelde Koen heel veel, daar haalde hij plezier uit. Dan kwam hij mij lopend uit m’n werk halen en gingen we met de auto weer terug. Ik zorgde in die periode nog niet voor hem, hij nam mij juist veel werk uit handen. Ik werkte 32 uur en Koen deed in huis wat hij kon, ook al zei de longarts dat hij te veel deed – “Laat uw vrouw dat toch doen” – maar zo zat Koen niet in elkaar. Dit was overigens een geweldige longarts, die altijd meedacht en er voor ons was.’
Geen mantelzorger
‘Koen was de liefde van mijn leven, een man op wie ik kon bouwen. Heel lief en heel betrokken bij mij, onze twee dochters en zes kleinzoons. In 2015 hebben we ons vijftigjarig huwelijk nog kunnen vieren met alle familie en vrienden erbij, daar ben ik heel dankbaar voor. Koen zat al in een scootmobiel, maar het ging nog. Kort daarna ging hij erg achteruit. Toen ben ik voor hem gaan zorgen, dat was voor mij vanzelfsprekend. Het woord mantelzorger heb ik altijd raar gevonden, alsof het een baan is. Terwijl je zoiets gewoon doet voor degene van wie je houdt, dat hoort bij het leven. Al kan ik me ook best voorstellen dat je het niet kunt opbrengen, als je niet zo’n goede relatie hebt bijvoorbeeld. Maar ik had dit 25 jaar lang voor anderen gedaan omdat ik in de thuiszorg mensen verzorgde, dus waarom zou ik dat niet voor mijn eigen man doen? Ik wilde ook geen ander in huis, dus ik zei mijn baan op en was zo veel mogelijk bij Koen. Zolang ik zo goed mogelijk voor hem zorg, blijft hij nog heel lang bij mij, dacht ik. Ik wilde en kon absoluut geen afscheid van hem nemen.
Op een gegeven moment kreeg Koen thuis nachtbeademing omdat hij nauwelijks nog ademde in zijn slaap. ‘s Nachts was hij aangesloten op een apparaat dat altijd geluid maakte. Daar was ik me continu van bewust. Soms begon dat apparaat ineens te piepen als Koen niet goed ademde, een paar keer per nacht schrok ik daarvan wakker. Dat vond ik wel zwaar. “Ga dan op de andere slaapkamer liggen”, zeiden mensen, maar daar peinsde ik niet over. Ik wilde bij Koen zijn.’

Ik ben dankbaar dat ik het met Koen heb meegemaakt: echte liefde
Sterke man
‘Op een voorjaarsdag in 2018 had Koen ineens flinke koorts en was hij heel benauwd. Met een ambulance is hij naar het ziekenhuis gebracht, waar hij twee dagen op de ic doorbracht. Ik vond het verschrikkelijk, ik wist dat ik hem ging verliezen. Uiteindelijk lag hij nog vier dagen op de longafdeling voordat hij overleed. Praten kon hij niet meer, maar hij hield tot het einde toe heel krachtig mijn hand vast. Hij was altijd al een sterke man en dat is hij tot het eind toe gebleven. Ik mis zijn tederheid heel, heel erg. Aangeraakt worden, even een knuffel van Koen. Hij was altijd zo dankbaar voor alles wat ik deed, heel respectvol en liefdevol. Zonder hem vind ik alles minder leuk.’
Schrijven helpt
‘Inmiddels gaat het beter met me, maar ik heb het heel moeilijk gehad na Koens overlijden. Gelukkig voel ik hem nog steeds om me heen. Nu ik dit vertel, maar ook tijdens het eten of als de kinderen op bezoek komen. Dan krijg ik ineens kippenvel over mijn hele lijf en voel ik gewoon dat hij erbij is. Ik schrijf ook nog steeds brieven aan Koen: over wat ik die dag heb gedaan en hoezeer ik hem mis. Het schrijven helpt me. Aan een andere partner moet ik niet denken. Ik zou willen dat diegene op Koen lijkt en dat kan niet. Zoals wij elkaar aankeken en elkaar met één blik begrepen, dat vind ik nooit meer. Ik kan alleen maar dankbaar zijn dat ik het met Koen heb meegemaakt. Echte liefde.’
Interview: Krista Izelaar. Fotografie: Emmely van Mierlo