Gezondere longen voor te vroeg geborenen
Ze zijn in hun eerste levensjaren vaker ziek: kinderen die te vroeg geboren zijn. Daardoor raken hun longen soms beschadigd. Bacteriedeeltjes kunnen dit misschien voorkomen. Gerdien Tramper is onderzoeker en kinderarts in Franciscus Gasthuis en Vlietland. Zij zoekt uit hoe dit zit. Longfonds steunt dit onderzoek.
Vroeggeboorte
Sommige kinderen worden geboren na minder dan 37 weken zwangerschap. Bij ongeveer één op de tien kinderen in Nederland is er sprake van zo’n ‘vroeggeboorte’. ‘Te vroeg geboren kinderen hebben vaak meer longproblemen dan zij die op tijd geboren zijn’, vertelt Gerdien Tramper. ‘Bij de geboorte zijn hun longen en hun immuunsysteem nog onrijp. Hierdoor hebben zij meer kans op een minder goede longfunctie. Op volwassen leeftijd krijgen ze eerder longziekten als COPD. Ook hebben zij in hun eerste levensjaren vaker klachten, zoals een piepende ademhaling of luchtweginfecties. Hierdoor zijn deze kinderen vaker ziek en kunnen hun longen nog meer beschadigd raken. Daarom is het voor hen extra belangrijk om luchtweginfecties te voorkomen.’
Piepende ademhaling
'De onrijpe longen en het onrijpe immuunsysteem zorgen ervoor dat te vroeg geboren kinderen vatbaarder zijn voor het krijgen van infecties', vertelt PhD kindergeneeskunde Inger van Duuren. 'Ook zien we dat de longen sneller geprikkeld zijn waarbij een soort overdreven afweerreactie van het longweefsel voor de vernauwing zorgt. Hierdoor - en omdat de longen van te vroeg geboren baby's nog zo klein en onrijp zijn - zijn ze sneller benauwd en hoor je een piepend geluid.'
Indringers aanvallen
Bacteriedeeltjes kunnen misschien voorkomen dat longproblemen bij te vroeg geboren kinderen erger worden. Het gaat niet om levende bacteriën, maar om kleine stukjes van bacteriën. Daar wordt bacteriepoeder van gemaakt. ‘Het bacteriepoeder zelf veroorzaakt geen infecties’, vertelt Tramper. ‘In andere landen wordt het poeder al langer gebruikt, zonder bijwerkingen.’ Hoe werkt dat dan precies? Tramper: ‘Deze deeltjes zitten dus in een poeder. Als je dat oplost in een beetje melk of water kunnen kinderen het doorslikken. Zo komen de deeltjes in de darmen terecht. Daar herkent het afweersysteem ze. Dat maakt hierdoor meer cellen en stofjes aan om slechte indringers, zoals bacteriën en virussen, aan te vallen. Die cellen en stofjes werken niet alleen in de darmen, maar ook in de longen. Zo wordt het kind uiteindelijk minder gevoelig voor luchtweginfecties en raken de longen minder beschadigd.’
500 kinderen
Tot nu toe zijn de bacteriedeeltjes alleen onderzocht bij oudere kinderen en kinderen die op tijd geboren zijn. Zij hebben door de deeltjes inderdaad minder last van luchtweginfecties en een piepende ademhaling. Bij te vroeg geborenen is dit nog niet onderzocht. Tramper en haar team* onderzoeken daarom bij 500 te vroeg geboren baby’s of bacteriedeeltjes ook hen kunnen beschermen tegen luchtweginfecties. De baby’s worden verdeeld in twee groepen. Eén groep krijgt een jaar lang regelmatig het poeder met de bacteriedeeltjes, de andere groep krijgt een poeder zonder bacteriedeeltjes. Tramper: ‘We richten ons op kinderen die zijn geboren na 30 tot 36 weken zwangerschap, die direct na de geboorte geen ernstige longproblemen hadden en verder gezond zijn. Met hen gaat het, in vergelijking met nóg vroeger geboren kinderen, meestal best goed. Toch krijgt de helft van hen in het eerste levensjaar één of meerdere keren longproblemen. Ook worden zij twee keer zo vaak in het ziekenhuis opgenomen als op tijd geboren kinderen.’
Dagboek
De baby’s worden op verschillende manieren gevolgd. Hun ouders vullen regelmatig een dagboekje in. Ook komen ze tijdens het onderzoek drie keer naar het ziekenhuis. Tot slot wordt bij een aantal kinderen de longfunctie gemeten. Tramper: ‘Het dagboekje vullen ouders in via een app op de mobiele telefoon of tablet. Hierin vragen we steeds of het kind last heeft van longproblemen. Als dat zo is, vragen we waar het last van heeft, of het hiervoor bij een dokter is geweest en of het medicijnen heeft gekregen. Als de kinderen zes weken, zes maanden en twaalf maanden oud zijn, komen ze naar het ziekenhuis. We bespreken dan met de ouders hoe het met het kind en het gezin gaat. Ook onderzoeken we of het kind goed groeit en hoe het gaat met de longen. Als de ouders dat goed vinden, verzamelen we een klein beetje bloed, speeksel en neusslijm. Daarin kijken we of er verschillen zijn in het afweersysteem tussen de twee groepen baby’s. En we kijken welke bacteriën er allemaal in hun neus en darmen zitten. Tot slot meten we bij een aantal kinderen de longfunctie. Dat laatste kan gewoon thuis, terwijl ze slapen.’
"In andere landen wordt het poeder al langer gebruikt bij oudere kinderen, zonder bijwerkingen. We hopen dit poeder na dit onderzoek ook in te kunnen zetten bij vroeggeborenen."
Betere longfunctie
Inmiddels is de eerste baby geïncludeerd en kunnen meer deelnemers volgen. De eindresultaten zijn in 2026 bekend. Met het bacteriepoeder willen de onderzoekers zowel de kans op infecties verlagen, als de geïrriteerde prikkeling van de luchtwegen verminderen. Tramper: ‘We hopen natuurlijk dat de kinderen een betere longfunctie houden én dat ze, doordat ze minder vaak ziek zijn, meer energie hebben om te groeien en zich te ontwikkelen. Daarvan wordt niet alleen het kind beter, maar het hele gezin!’
Gegevens over het onderzoek
- Thema: Longziekten vroeg opsporen
- Looptijd: 01-07-2021 tot 01-07-2026
- Soort subsidie: Consortium Subsidie
- Bedrag: 750.000 euro
- Onderzoekers: Gerdien Tramper (Franciscus Gasthuis & Vlietland), Hermelijn Smits (LUMC) en John Penders (MUMC+)