Wanneer krijgt een kind astma?
Inmiddels zijn ze al volwassen, de vierduizend jongeren die Gerard Koppelman sinds hun geboorte onderzoekt. De reden dat Koppelman deze jongeren volgt: achterhalen hoe de longen groeien, welke factoren van invloed zijn op het ontstaan van longziekten en op welke leeftijd de longen extra vatbaar zijn voor die factoren. Zo hoopt hij ook te ontdekken hoe astma ontstaat en op welk moment.
'Als je weet op welk moment in het leven mensen astma krijgen en waardoor dat mogelijk komt, kun je kinderen daar beter tegen beschermen’, zegt onderzoeker Gerard Koppelman. Als voorbeeld noemt hij de invloed van sigarettenrook. ‘We weten dat het slecht is als mensen in een rokerige omgeving leven. Maar het gaat erom wat de doorslag geeft bij de ontwikkeling van astma. Is het erger als je moeder rookt wanneer je nog in de baarmoeder zit, of is het risico hoger op latere leeftijd, als jongeren zelf beginnen met roken?’
Om daar achter te komen, houdt hij de longen van vierduizend opgroeiende jongeren in de gaten. Zo hoopt hij het antwoord te vinden op een belangrijke vraag: hoe ontstaat astma en op welke leeftijd zijn kinderen het meest vatbaar voor de ziekte? De zogenoemde PIAMA-studie die hij mede leidt, is uniek in zijn soort. Samen met zijn collega’s volgt hij de kinderen al vanaf hun geboortejaar in 1997. ‘Ze zijn nu zestien jaar’, vertelt hij. Tot het moment dat de deelnemers aan het onderzoek volwassen zijn, vullen ze regelmatig vragenlijsten in over hun gezondheid en hun leefomgeving. De wetenschappers houden nauwkeurig bij wie er astma krijgt, wanneer dat gebeurt, en door welke factoren in hun omgeving de ziekte kan zijn ontstaan. Al die gegevens zijn zestien jaar lang verzameld. Doordat er subsidie is verstrekt, kunnen de onderzoekers er nu verder naar kijken.
Veranderingen in het DNA
De onderzoekers nemen niet alleen de medische gegevens van de kinderen onder de loep. Ze kijken ook letterlijk in hun luchtwegen. Met een neusborsteltje haalden ze bij de zestienjarige deelnemers aan de PIAMA-studie bijvoorbeeld cellen uit de neus. Het DNA – oftewel het erfelijk materiaal in die cellen – kan belangrijke aanwijzingen bevatten over het ontstaan van astma of andere longziektes. ‘Je erft je DNA natuurlijk van je ouders, maar het kan ook veranderen door je omgeving. We noemen dat epigenetica.’
Zo kunnen bepaalde genen aan of uit worden gezet als je bent opgegroeid in een huis waarin wordt gerookt. ‘Bij kinderen van wie de moeder rookte tijdens de zwangerschap, verandert het DNA in hun bloedcellen bijvoorbeeld, zo weten we uit eerder onderzoek’, zegt Koppelman. ‘Het zou best kunnen dat er in de cellen van hun longen ook veranderingen optreden, die ervoor zorgen dat ze meer kans op astma krijgen.’
Huisdieren
Naast sigarettenrook zijn er meer stoffen in de omgeving van kinderen die misschien astma kunnen veroorzaken. De wetenschappers kijken bijvoorbeeld naar het effect dat vocht, schimmels en bepaalde bacteriën op de longen hebben. ‘We hebben stof geanalyseerd dat is verzameld bij het stofzuigen in het ouderlijk huis van de jongeren.’
Ook met luchtvervuiling wordt rekening gehouden. ‘We weten dat een slechte luchtkwaliteit ook invloed heeft op de longen. Daarom kijken we in welk gebied in Nederland de proefpersonen wonen en hoe erg de luchtvervuiling daar is volgens recente metingen.’
Sommige stoffen hebben mogelijk ook een beschermende werking voor de longen. ‘Zo lijkt uit steeds meer studies naar voren te komen dat mensen door blootstelling aan de bacteriën en bepaalde huisdieren minder snel astma ontwikkelen.’
Geen toeval
De oorzaken van astma achterhalen is niet het allerbelangrijkste doel van de onderzoekers. ‘Daar weten we al vrij veel over.’ Het gaat hen vooral om het moment waarop de kinderen astma ontwikkelen. ‘Astma ontstaat meestal bij kinderen die nog in de groei zijn’, weet Koppelman. Volgens hem is dat geen toeval. ‘Misschien zijn ze in een bepaalde fase van hun ontwikkeling gevoeliger voor factoren die astma veroorzaken, zoals sigarettenrook of luchtvervuiling.’
Als de wetenschappers inderdaad zo’n kritische leeftijd ontdekken waarop kinderen een verhoogd risico lopen om astma te krijgen, kan de ziekte misschien vaker worden voorkomen. ‘De arts op het consultatiebureau of de schoolarts zouden dan meer alert kunnen zijn op kinderen uit de risicovolle leeftijdsgroep’, zegt Koppelman. ‘We moeten de resultaten afwachten, maar ik hoop dat we met dit onderzoek een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van astma.’
Gegevens over het onderzoek
- Thema: Kinderen en Longziekten
- Looptijd: 01-04-2015 tot 01-04-2020
- Soort subsidie: Zorg en Behandeling Consortium
- Bedrag: 750.000 euro
- Onderzoeker: Gerard Koppelman (UMCG) de Universiteit Utrecht, het RIVM en het UMCU
Ga (terug) naar de campagnepagina 'Voorkom astma bij kinderen'