Strijden tegen COPD in arme landen
Ook in armere landen hebben veel mensen COPD. Daar is – naast roken – koken en stoken met open vuurtjes een belangrijke oorzaak voor de ziekte. Alleen weet de bevolking dat vaak niet. Daar wil onderzoeker Evelyn Brakema iets aan veranderen.
COPD is, na een hartaanval en een beroerte, de derde belangrijkste doodsoorzaak wereldwijd. Niet alleen in Nederland, ook in armere landen hebben veel mensen COPD. Toch weten veel mensen niet precies wat het is. En ook niet waar COPD allemaal door wordt veroorzaakt. Hierdoor krijgt de ziekte vaak niet voldoende aandacht. Dat geldt in armere landen meer dan in Nederland.
‘Veel mensen weten wel dat roken slecht is voor je longen’, zegt Evelyn Brakema, huisarts in opleiding en onderzoeker aan het LUMC. ‘Zij denken bij luchtwegklachten eerder aan een infectieziekte. Maar een andere belangrijke oorzaak voor COPD is minder bekend. Dat is luchtvervuiling binnenshuis. Eén op de drie mensen op de wereld kookt op open vuurtjes in en om het huis, waarop ze hout of mest verbranden. Of ze verwarmen hun huis met zo’n vuurtje. Daarbij komen veel rook en schadelijke stoffen vrij. Dat kan weer schade aan je longen geven, waardoor je COPD kunt krijgen. Vooral vrouwen en kinderen hebben hier last van. Zij zijn vaak urenlang aan het koken of spelen rondom het vuur.’
Vier landen
Er zijn oplossingen om COPD te voorkomen. ‘Allereerst kun je mensen helpen om te stoppen met roken. Daarnaast kun je proberen om de lucht in huis schoner te maken. Denk bijvoorbeeld aan betere kooktoestellen of manieren van stoken waarbij minder rook vrijkomt. Maar die worden vaak niet gebruikt. Daarom onderzocht ik hoe mensen die oplossingen wél gaan gebruiken, samen met een team van onderzoekers uit negen verschillende landen.’
Voor haar onderzoek reisde Brakema naar Griekenland, Oeganda, Vietnam en Kirgizië. Waarom koos zij voor deze vier landen? Daar had ze twee redenen voor. ‘Allereerst komen de factoren die COPD veroorzaken, zoals roken of koken en stoken op open vuur, in deze landen veel voor. Daarnaast hadden we al eerder met deze landen samengewerkt aan projecten voor gezonde longen. Dat verliep toen heel goed. En dat is belangrijk als je resultaat wilt bereiken.’
Het boze oog
Het onderzoek bestond uit twee delen. ‘Allereerst keken we hoe groot het probleem precies is en hoe de mensen om wie het gaat daar zelf over denken. Daarvoor gingen we met die mensen praten. Weten zij wat COPD is en hoe vaak het voorkomt? En weten ze ook wat de oorzaken zijn? Dat bleek lang niet altijd het geval. We legden mensen bijvoorbeeld een verhaal voor. We vertelden over een persoon die steeds meer moeite kreeg met ademhalen en hierdoor niet goed meer een heuvel op kon lopen. We vertelden dat deze persoon hier al enkele jaren last van had en dat het steeds erger werd. Precies de klachten waarbij ik als dokter meteen aan COPD denk. Maar deze mensen hadden zij vaak heel andere ideeën. Ze dachten meer aan infectieziekten zoals tuberculose. Soms kregen we ook onverwachte antwoorden. Zo gaven mensen in Oeganda soms aan dat de luchtwegklachten kwamen door hekserij. In Kirgizië had je het ‘evil eye’, het boze oog. Daarmee bedoelden mensen dat als iemand je met slechte bedoelingen te lang in de ogen kijkt, je hier ziek van kan worden. In Vietnam gaven de mensen aan dat je ziek kunt worden door een slechte balans tussen warmte en kou. Dat roken niet goed is voor je longen wisten de meeste mensen wel, maar dat open vuurtjes ook schadelijk zijn dan weer niet.’
Goed samenwerken
Toen Brakema en de lokale teams wisten hoe de mensen tegen COPD aankeken, gingen ze samen op zoek naar oplossingen. Hoe kun je ervoor zorgen dat minder mensen COPD krijgen? Allereerst wilden ze de lokale mensen meer inzicht geven in COPD. Daarnaast keken ze hoe de mensen op een gezondere manier konden koken en stoken.
Samen met collega’s keek Brakema eerst naar bestaande wetenschappelijke onderzoeken. ‘We doorzochten wel negenduizend artikelen. Hieruit wilden we leren waarop je moet letten als je wilt dat mensen de oplossingen voor COPD gaan gebruiken. Het bleek dat we best weten hoe je COPD kunt aanpakken. Alleen gebruiken we deze kennis nog niet altijd in de praktijk.
We wilden vanaf het eerste moment goed samenwerken met de lokale bevolking. Daarom vroegen we ons af: welke belangrijke mensen uit de gemeenschap moeten we erbij vragen als we een programma willen opzetten? En bij welke bestaande organisaties of bijeenkomsten kunnen we aansluiten? Alle belangrijke dingen die we vonden, schreven we op in een nieuw artikel. Dat is geplaatst in een wetenschappelijk tijdschrift dat wereldwijd veel mensen lezen.’
Vertel het door
Maar met een artikel ben je er natuurlijk nog niet. ‘Nu moesten we de kennis nog in praktijk brengen. Samen met de lokale bevolking zetten we een programma op. Dat werkt volgens een manier die ‘train de trainer’ heet. Ofwel: vertel het door! Wij gaven, samen met collega’s die in de landen werkten, uitleg aan de zorgverleners daar. We vertelden hen over COPD, hoe vaak het voorkomt en hoe je het kunt voorkomen. Die leerden het weer aan de mensen die in de dorpen werken. Zij gaven daarna weer les aan de inwoners van die dorpen. Dat deden ze bijvoorbeeld op zondag na de kerkdienst. Dan vertelden ze over COPD en wat je kunt doen om dit te voorkomen. Bijvoorbeeld dat je je hout beter kunt drogen voordat je het aansteekt of dat je je kinderen beter niet te dicht bij de rokerige kachel of oven kunt laten spelen. Of dat er schonere kooktoestellen bestaan die minder rook uitstoten. Daarbij gaf bijvoorbeeld iemand die belangrijk was voor het dorp een kookdemonstratie om te laten zien hoe dat werkt.’
Lessen voor Nederland
Brakema en haar collega’s bereikten per land ongeveer 15.000 mensen met het ‘train de trainer’ programma. ‘Mooie resultaten, maar het is eigenlijk nog niet genoeg. Met de uitkomsten van ons onderzoek willen we een speciale website ontwikkelen. Die is bedoeld voor iedereen die aan de slag wil met een gezondere manier van koken. Op de website kun je aangeven met welke oplossing je wilt gaan werken, met wie en waar. Je krijgt dan tips hoe je ervoor kunt zorgen dat mensen deze oplossing echt gaan gebruiken. Met dit instrument kunnen nog meer mensen aan de slag om COPD te voorkomen.’
Kunnen we in Nederland nog iets leren van het onderzoek? Brakema denkt van wel. ‘De belangrijkste les is dat het beter is om vanaf het begin samen te werken met de mensen om wie het gaat. Dus niet van bovenaf te roepen hoe je iets moet doen. Vraag wat mensen belangrijk vinden. En kijk of je bij een bestaande organisatie of bijeenkomst kunt aansluiten. Zo kun je plannen maken die ook echt werken in de praktijk.’
Evelyn Brakema deed haar promotieonderzoek binnen het FRESH AIR-project. Dit project wordt gesteund met geld van het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. Op 19 mei 2022 promoveerde zij aan de Universiteit Leiden. De titel van haar proefschrift is Tackling chronic respiratory disease in low-resource settings.
Tekst: Jessica Brussee