De impact van corona op Patricia
Het coronavirus treft ons allemaal, maar kwetsbare mensen in het bijzonder. Onder hen 1,2 miljoen mensen met een longziekte. Mensen die zich nu extra kwetsbaar voelen. Zoals Patricia (59), zij heeft COPD.
‘Ik heb vijf kleinkinderen. Dat zijn mijn medicijntjes. Nu zie ik ze alleen nog via Skype en Facetime.’
'Ik vind het coronavirus doodeng. Ik sluit me van de buitenwereld af, want als ik besmet raak dan overleef ik het niet. Ik heb nog maar een longinhoud van 16 procent. Als jonge en gezonde mensen al zo hard moeten knokken om er bovenop te komen, dan red ik het al helemaal niet. En stel dat ik besmet raak en ik kom het niet te boven, kan ik dan nog afscheid nemen van mijn naasten? Zie ik mijn kinderen en kleinkinderen nog? Maar daar moet ik niet aan denken, anders heb ik geen leven meer.'
'Ondanks mijn benauwdheid ben ik altijd nog actief gebleven, zo ben ik al jaren ambassadeur voor Longfonds. Nu staat alles stil. Ik kon al niet meer doen wat ik wilde, maar nu helemaal niet meer. En dat wat je nog had - ondanks de beperkingen - is nu ook gevaarlijk. Zo heb ik vijf kleinkinderen. Dat zijn mijn medicijntjes. Nu zie ik ze alleen nog via Skype en Facetime.'
'Ik heb veel aan appjes, Facetime, Skype, dus ik voel me niet echt ‘eenzaam’, maar wel behoorlijk geïsoleerd. Ik had twee keer in de week fysio waar ik naar uitkeek. Dan zie je mensen die je kent, dan ben je er even uit. Ik heb een leuk huis hoor, maar ik zie nu niemand. Ik kan geen kant meer op.'
'Mijn man gaat laconieker met de situatie om dan ik, ondanks dat hij met zijn diabetes ook in een risicogroep valt. Hij zegt: "boodschappen moeten toch gehaald worden en er is niemand anders die dat voor ons kan doen." Maar ik scherm me af. Ik ben voor mezelf bang, want hij kan het virus doorgeven. Mijn longarts zegt altijd tegen mij: "Er hoeft maar een vogel over te vliegen of jij wordt weer ziek." Mijn longarts vindt het onbegrijpelijk hoe ik er iedere keer bovenop kom. Maar als ik nu besmet raak dan vraag ik mezelf af: red ik het nog wel?'
'De thuishulp komt nog om me te helpen met wassen en het huishouden. Zij komen er niet in als ze zich niet lekker voelen of bij een patiënt geweest zijn die zich niet lekker voelt. Als ze niet van mij binnen mogen komen, dan krijg ik geen nieuwe hulp. Iedereen is overbelast. De hulp die ik hard nodig heb is nu dus ook een risico.'
Ik leef bij de dag. Ik weet niet hoe lang ik er nog ben. Stel dat dit virus nog een jaar duurt. En dat ik in het laatste jaar dat ik leef mijn klein-kinderen en kinderen niet meer heb gezien. Dan heb ik mijn laatste jaar binnen gezeten. Daar kan ik wel om huilen.
'Je kan je zelf wel aan de regels houden, maar grote groepen mensen doen dat niet. Ze zijn met zichzelf bezig, denken niet aan ouderen, bijvoorbeeld. Ze begrijpen niet wat de impact is van benauwdheid. En zo is er een grotere verspreiding van het virus dan nodig is.'
'Ik zou tegen iedereen willen zeggen: hou rekening met elkaar en wees niet te laks. Tegen andere longpatiënten is mijn advies: hou de moed erin, ondanks alle angst en onzekerheid. Ik heb het geluk dat ik heel positief ben en zoek steeds nieuwe manieren hoe ik het zo lang mogelijk vol kan houden. Ik heb de hoop dat Nederland het virus op tijd kan indammen. Hoop is het enige dat je overeind houdt.'
Dit interview is afgenomen in maart/april 2020. In mei 2020 schreven we een tweede verhaal over haar ervaringen. Lees de update van haar verhaal.